Diepenheim, 15-02-2012
Geachte heer Moe,
Sinds enige tijd hebben wij u, als terugkerende gast, weer over de vloer. Nu hebben we inmiddels enige ervaring in het hanteren van ongenode en buitengewoon onprettige gasten, maar nimmer bevonden zij zich op het uiterst respectloze en overheersende niveau als dat van u. Wij hebben u meerdere malen verzocht te vertrekken, maar door uw hardnekkige en onwelwillende houding dreigt het onmogelijk te worden dat het scheiden van onze wegen op een constructieve manier kan worden opgelost. Na het raadplegen van een raadsman is na directieberaad unaniem besloten dat u niet meer gewenst bent en derhalve geacht wordt dit pand met onmiddellijke ingang te verlaten. U wordt ten laste gelegd: het veelvuldig en ongevraagd belasten van een persoon, het ontnemen van een ieders recht op welbevinden, plezier en levenslust. Alsmede herhaaldelijke dwang tot bedrust en conditievermindering. Uit onderzoek is gebleken dat u in het verleden meerdere malen veroordeeld bent voor de hiervoor genoemde tenlasteleggingen bij meerderjarigen. Zwaar wordt u aangerekend dat uw criminele activiteiten al enige tijd ook ingezet worden tegenover onschuldige minderjarigen. Aangezien het door uw narcistische en destructieve aard onmogelijk blijkt u van de ernstige gevolgen van deze daden te overtuigen, zien wij onszelf genoodzaakt de hulp in te schakelen van de rechterlijke macht. Derhalve beroepen wij ons op Artikel 461.html. Wij verzoeken u per direct het pand te verlaten.
In afwachting verblijven wij,
De familie.
Atthesea 