Vakantie

Vakantie is eigenlijk wel een subjectief gebeuren vind ik. De geplande reis is iets waar je naar uit kunt kijken. Of een onverwachte last minute beslissing die welkom is. En hoe fijn of mooi de vakantie ook is, in het algemeen wordt een vakantietrip ook wel een beetje overtrokken. ‘We’ hebben nogal de neiging te overdrijven als het om vakantie gaat. Waarom eigenlijk?

Misschien omdat alles ineens anders is, weg uit de routine. Het weer vooral, warmer dan Nederland. Misschien omdat het nogal een aanslag is op het jaarlijkse budget, dus móet het wel leuk zijn allemaal. Tweeduizend euries uitgeven en dat het dan regent op de camping/te heet is/schaamluis in een hotelbed/niet kunnen poepen op de camping-wc/die disco verderop elke avond/de zee die azuurblauw leek maar in het echt grijs/enzovoort. Dat denken we lekker weg. Op vakantie veranderen pessimisten ineens in optimisten. Al die moeite en dat geld, je moet het toch ergens verantwoorden.

Vooropgesteld: ik ben een vakantieganger, geen reiziger. Reizigers, dat zijn mensen van een heel andere orde. Die moeten reizen, net als schrijvers moeten schrijven, schilders moeten verven en mensen die aandrang hebben een wc nodig hebben. Reizigers zijn niet zo bezig met een accommodatie, als ze maar ergens kunnen slapen. Die zijn meer gericht op nieuwe plekken en culturen ontdekken in plaats van het klimaat en een zonsondergang aan zee. Die kunnen zelfs even een tijd wonen elders, ver weg. In hun koffer geen hakken, een föhn of lippenstift. Ik bewonder reizigers, maar heb dat gen zelf niet en mis het ook niet. Ik kan ter plekke rustig neervallen zonder Napels en de Chinese muur te hebben gezien.

Als een arts zou zeggen dat ik nog drie dagen te leven heb, dan zou ik de laatste drie dagen van mijn leven in mijn eigen huis en tuin doorbrengen. Nergens anders. Met iedereen die ik oprecht lief heb. En graag ook nog een dag even helemaal alleen. Van jezelf moeten bungeejumpen voordat je dood gaat en ook nog ergens anders dan thuis, wat een nachtmerrie. Alleen al om dat soort dingen heb ik geen Bucket List. En van alles op de wereld is mijn eigen huis het fijnst. Een plek waar je het meest van de tijd in een jaar bent en het meest jezelf kunt zijn. Mensen delen vooral iets als ze ergens anders zijn dan thuis. Ik vind het prima, maar opmerkelijk is het wel. Hoezo die bewijsdrang? Dat van kijk mij eens lekker op vakantie zijn. Vaak wil ik delen ‘kijk mij lekker thuis zijn’, maar niemand die dat leuk vindt dus laat maar.

Ik ben trouwens blij dat reizende mensen vaak een podium krijgen via de tv, want ik kijk er graag naar. Zij het gedoe, ik heerlijk kijken vanuit mijn comfortabele stoel. Vooral in de winter. Wijntje erbij, stukkie kaas ernaast en nog een blokje hout in de kachel.

De medicijntas die ik meesleep op vakantie is al een koffer an sich. Van diarreeremmers tot een mitella, alles gaat mee. Belachelijk, want ik ga nooit naar een derdewereldland. Als control freak met ook nog gedoe word je nooit een reiziger, maar blijf je eeuwig die vakantieganger. Ik vind het best. Heb veel mooie vakanties gehad door de jaren heen met bijzondere herinneringen op prachtige plekken. Ik zou het precies zo weer doen als ik het over moest doen. Moet gezegd, hakken en lippenstift zijn ook geen dingen die ik meeneem op vakantie. Ik heb niet eens lippenstift, alleen Labello.

Ach Floortje, daar aan het eind van de wereld. Het ultieme voorbeeld van een reiziger, verre van vakantieganger. Qua reizen zou ik Floortje willen zijn. Ik ben helaas de floor, zij de je op het eind. Die van het. Het intrigeert wel om te zien hoe thuis ze zich elders voelt. Maar zag een keer een interview met haar hier in Nederland (in haar strandhuisje) en toen was ze ineens toch een wat eenzame en ontheemde Floortje voor mijn gevoel. Je kunt je de pleuris reizen, maar als de basis geen anker heeft blijft reizen schijnbaar toch een vorm van drijven. Dat lijkt mij het lastigste, van reiziger zijn. Eigenlijk diep vanbinnen niet geschikt voor een vaste basis en vrij willen zijn, maar tegelijkertijd ook een basis nodig hebben, een vast gegeven om je heen om op terug te vallen.

Ik houd absoluut van cultuur, ben juist zeer gevoelig voor authentiek. Maar natuur wint het altijd van cultuur, hoe ik het beleef. En ik weet dat ik nooit iets in de trant van All Inclusive moet boeken. Al die mensen en dat gevreet, die buffetten, de plaatsvervangende schaamte die je voelt over de zielige zalvigheid van ‘het personeel’ om je heen, die polsbandjes. Ik heb het nooit gedaan en misschien een onterecht oordeel, maar zo spreekt het gevoel.

Zal daarom ook Dubai nooit gaan zien, moet er niet aan denken. Manlief komt er geregeld via werk. Je gaat daar heen vanwege werk. Je gaat daar wonen omdat je nogal geilt op geld en mag rijden in een kek suvje in je expatbuurtje met hekken en omringd door buren die in een nog grotere auto rijden dan jij en klagen over de hitte en het onderwijs. Zo onverwacht, niet eerlijk allemaal. Met een Chaneltasje in de zwetende elleboog. Of je gaat daar op vakantie als degene die toch al nooit voor de sfeer ging. Een soort Hennie van der Mostprojectje in een woestijn. Ik moet geld krijgen (en behoorlijk veel) om daar vrijwillig naar toe te gaan.

Ik kan niet zeggen dat ik weinig heb gereisd an sich, met ouders die ook altijd de grens over gingen op vakantie. En hoe blij ik was dat het altijd die bestemming na de Alpen was. Na de Gotthard-tunnel ging ineens altijd de zon schijnen, serieus waar. De vouwcaravan was altijd doorweekt na die ene doorreisnacht in Zwitserland of Oostenrijk, met het beeld van een vader die in rubberlaarzen en regenpak met een schop altijd geultjes stond te graven rondom de Alpen Kreuzer. Ja, dat ging altijd mee. Een schop, een regenpak en laarzen. Naar Italië. Ik zeg niets. Adieu regenachtig Zwitserland, welkom Italië. Ik klapte als kind dan altijd in mijn handen na de tunnel. Weg bergen en sombere wolken, welkom zon en alles ineens weer open.

Later drie campers gehad, waarmee we behoorlijk wat kilometers hebben gemaakt en veel hebben gezien. De eerste echte vakantie met Manlief in 1986 naar (toen nog) Joegoslavië, in een Fiat met een tentje. Onder de rook van Tsjernobyl dat jaar. Ja, dat was in meerdere opzichten een stralende vakantie.

Kamperen is helaas echt teveel gedoe geworden. En dat is jammer, want heb zo enorm genoten van al die camperjaren. Toen vrij en flexibel nog bestond, het reizen met jonge kinderen alleen al een feest is door die camper. K3 door de speakers, spelen achterin, ijsje uit de vriezer en altijd kunnen plassen op een eigen wc. Ook in een file.

Voor de rest heeft het merendeel van de vakantiegangers meer landen gezien dan ik, vooral op andere continenten. Laat staan de reizigers. Punt is ook dat ik niet zo dol ben op vliegen. Niet vanwege vliegangst, maar dat veroordeeld zijn tot al die mensen op een paar vierkante meter om me heen voor een paar uur. Ugh. Zoveel prikkels. Ik ben denk ik ook de enige die altijd de safety instructions van de stewardessen volgt, terwijl de rest dan al verdiept is in een boek. Ik vind het zielig dat niemand kijkt én ik ben gefascineerd door dat ultieme protocoldingetje en die bewegingen. Ik kan het ook niet niet zien, al zou ik dat best wel willen. En let er ook op hoe deze stewardess dan weer toneelgespeeld in het blaastuitje blaast. Dat blaasmomentje, ik moet het zien. Sneu? Ja behoorlijk. En dan de hele reis al die anderen om je heen. Feit is, in een vliegtuig of trein met anderen is er geen ruimte over voor extra prikkels in de vorm van lezen of muziek luisteren. De hele reis en aanloop vooraf (snelweg, ander ritme, Schipholgedoe, opletten, heel veel mensen, wachten bij een gate) heeft zijn tol al geëist. Doodmoe betreed ik een vliegtuig. Vol hoofd. Na twee uur snak ik al zo erg naar de landing en de uitgang.

Ik zie mannetjes op een bankje zitten op een buitenlands plein en geniet van die cultuur vanaf een afstand. Om vervolgens vooral heel erg de natuur in te duiken. Want daar is het praatloos. Ik geniet van prachtige steden, zoals Rome, dat je voelt hoe oud alles is. Maar jammer van al die duizenden mensen om je heen op die paar vierkante meters die er ook van genieten. Of in Florence. Of in Siena. Ik heb in twee weken meer mensen gezien dan in de afgelopen twintig jaar. Kuddes mensen, zoveel mensen, nooit mensloos op geen enkele plek. Anderen houden misschien meer van mensen en drukte, ik niet. Ga weg allemaal. En hoezo ben ik hier? Ook nog eigen schuld dikke bult.

Er zijn vakantiemomenten die alles de moeite waard maken en waarvan je denkt: “Dit is de reden waarom ik ging”. De onverwachte verrassingen, de rust, dat ene etentje, een lucht, de zee dichtbij als dat thuis niet zo is. Dierbaren allemaal om je heen, zwaluwen die naast je een duik in het zwembad nemen (echt, zo mooi). En terugkijkend op al die vakantiejaren achter me, die uitzichten op en die duiken in die echt turquoise zeeën, poh. Fijn hoor. Ben in bergen en op bergtoppen geweest en ken bijna elke col in Europa. Gelukkig allemaal gezien voordat hoogtevrees ineens een dingetje werd. Toen de hersens het lieten afweten. Toen een gezonde coördinatie nog leidend was, geen angst, geen paniek, geen controleverlies. Toen er nog een filter voor prikkels was.

De allereerste keer in Corsica, 1991. Onvergetelijk. Niet in een zomervakantie (nog geen kinderen). Zo overweldigend mooi. En vooral, rustig. We zijn er inmiddels meer dan tien keer teruggekeerd. Oudste was negen maanden toen ze daar voor het eerst was. Het was daar dat ze voor het eerst de hele nacht sliep. Haar eerste tand kreeg, voor het eerst ging staan, ging zwaaien en oprecht lachen. In nog geen twee weken. Voor het eerst in het leven een beetje een gelukkig mensje worden, na maanden van gehuil. Zo’n eiland.

Misschien hebben we de vakantie zo lief omdat we ons eens per jaar permitteren niets te moeten en te hoeven, dat het eens per jaar ook een legaal excuus is: “Sorry, heb je/het/je bericht/uw verzoek gemist, ik was op vakantie”. Het is vaak een combinatie van alles op het juiste moment tezamen waardoor het soms best leuk is.

Vakantie dus. Even weg. En er zijn momenten op vakantie die je zeer naar thuis doen verlangen. Hoor je daar iemand over? Welnee. We zijn op vakantie, dus het is allemaal alleen maar leuk. We delen net als die tachtig procent anderen onze vers gelakte teennageltjes met glad geschoren benen in de zoveelste branding en ja, ook ik vind alles net iets gezelliger daar elders, dus spreken we vooral in verkleinwoorden als terrasje, wijntje, slippertjes, het bakkertje en het vriendelijke obertje in dat leuke tentje. Wie durft er eens ongelakte kalknagels en Bokitobenen thuis op een wc-bril in de winter te plaatsen? Doe es, toe dan.

Voorbeeldje van subjectief, je bent bij de Trevifontein in Rome en deelt dit. Het is ook best mooi, die fontein.

Maar vanaf een afstandje is het eerlijker en redelijk hilarisch. Je ziet ineens honderd Instagram en Facebookposts in wording. De duckfaces vliegen je om de oren en mensen die elkaar in het oog van de camera kussen, terwijl hun hele houding verraadt dat dat buiten die camera niet nog een keer gaat gebeuren. Ik vind dat grappig. Ik zou wel een hele dag vanaf een afstandje naar het Trevigebeuren willen kijken vanaf een bankje. Gewoon, om die mensen en al hun geploeter. Omdat delen tegenwoordig belangrijker lijkt dan zelf ervaren.

En ook al ben je die eenling die daadwerkelijk van zoiets wil genieten zonder de behoefte het te delen, dat kán dus niet eens, met al die mensen om je heen. Heb heel cliché ook de twee muntjes over mijn schouder gegooid, maar of de tweede wens ook zal uitkomen – dat je naar Rome terugkeert – ik betwijfel het. Prachtige stad, maar mij veel te druk.

We waren op een ander moment ineens onverwacht bij een onbekende andere fontein en Jongste vond dat het meest memorabele van heel Rome. “Daar bij die ene fontein, dat was pas mooi”.

En gelijk heeft ze. Mensen die een boek lazen aan de rand. Een peuter die een plastic bootje heen en weer liet varen, met opa en oma lachend en wakend. Geen duckfaces in de scherm van een mobiel die gedeeld moesten worden. Vakantie is soms best leuk, je moet alleen zelf je eigen fontein ontdekken.

En als een stad gaat slapen en al die mensen om je heen een beetje gaan verdwijnen, dan ontvouwt zich het mooie. Rome by night, daar aan de Tiber. Wonderschoon.

De vakantie was een mix van prachtig, doodvermoeiend, veel te veel drukte, later heel veel rust, veel te heet, samen en mooie dingen. Rome en Toscane. De voorbereiding was meer dan zorgvuldig. Na jaren vakantie-ervaring vermijd je de valkuilen en met de tegenwoordig bijbehorende makke kijk je zelfs naar het type stoel bij de accommodatie. En die viel trouwens weer tegen, mooie gietijzeren stoeltjes ammehoela, dus haalde ik stiekem ’s avonds een stoel bij het zwembad weg.

Maar dan nog heb je nooit alles in de hand. Het weer, bijvoorbeeld. Florence is leuk, maar niet met 42 graden. Ik zag daar vanaf een terras iemand die met zijn best wel grote hond in de armen liep naar de fontein op het plein om daar de verschroeide voetzolen van de viervoeter af te koelen. Arm beest. Lief baasje. De ober gooide emmers water op de straat rondom het terras. Nat oogt koel, dus klandizie. Ik vond dat best slim. Bij de fontein stonden ook Aziatische mensen met een soort van regenjas aan. Ik vermoed UV-werend. Hier wil men bruin, daar absoluut niet. Hoe dan ook, van alleen al kijken naar mensen die iets van plastic aan hadden begon de bovenlip al meer te zweten dan ie al deed en mijn onderbroek verdween steeds smeltend in de bilspleet. Dat soort hitte. Ik was er ook niet mee bekend voorheen, dat soort hitte. Links naast het plein was een winkel die wollen sjaals en jassen in de opruiming had. Ook nog vooral rood (hitte), hoe geinig. Prachtig hoor, die Basilica di Santa Maria del Fiore. De dom van Florence. Maar kijk, dit. Al die mensen. Het is toch verschrikkelijk?

Met je Kathedraal en acht euro voor een glaasje bier en hetzelfde voor een wijntje, formaat neusgat. Proberen drie slokjes te nemen in een uur zonder dat het glas leeg raakt, dat is ook een kunst. Dat van (z)onder nippen. Is daar ook een term voor?

En dat je even vergeten was dat Romeinse stadjes van oudsher áltijd op een heuvel of berg gebouwd zijn en dat je altijd klimmend moet lopen.We gingen naar Siena en elke gek weet, dat betekent vooral klimmen. Hoe groot was mijn vreugde dat er inmiddels een roltrap voorhanden was. Heb even mijn authentieke voorkeur opzij geschoven en enorm geprofiteerd van de zes roltrappen omhoog. Zes! Het voor Christus Romeins versus het nu. 2017. Mijn benen vonden het meer dan fijn, maar grappig is het wel.

Jongste wordt vooral heel erg blij van dit Italië.

 

Siena was heus leuk. Vooral in de avond. Maar zo overdreven leuk nou ook weer niet. Het heeft de naam en helaas, als bijen op honing wederom al die mensen. Ik ken vele andere onbekende historische stadjes die ik net zo bijzonder vond. Zonder al die mensen en poeha.

Had mij al geruime tijd verheugd op de vakantie, vooral op het eten. Die pasta Vongole vooral. En hij kwam er.

Wat mooi hè? Daarna nog even een ijsje scoren bij de famous Giolitti ijssalon in Rome voor iemand die nooit ijs eet. Enorm beroerd geworden daarna en vreselijk overgegeven. Het was ook een lange dag en heel vermoeiend. Dat is ook vakantie, tegenwoordig. Letterlijk kotsen van vermoeidheid. Ik sta niet bekend als een kotser. Sterker nog, heb vele malen gewenst dat ik het kon maar dat lukte nooit. Het afgelopen jaar heb ik onvrijwillig al een paar keer mijn maag geledigd. In het kader van ruimte voor jezelf vrijmaken vond ik het wel enigszins overdreven, maar er moest dus blijkbaar op alle fronten wat uit.

Vakantie is letterlijk en figuurlijk de grens over gaan. Van niets naar ineens zoveel tegelijk. En om niet de afhaker te zijn ga je daar die grenzen wel over om niet de lulligste te zijn (het is vakantie, dus het moet wel leuk blijven), maar het lichaam vond van niet. MS is helaas niet eens weg als je zelf weg bent. Ik denk het dan vooral weg, maar ook op vakantie reist die fucker gewoon mee. Vooral dan. Manlief moest de wasbak in de airbnb ontstoppen vanwege de spaghetti en de kokkels. Vongole will never be the same.

En dat je net in de hittegolf “Lucifer” bent in die twee weken dat jij toevallig net in Italië bent. Gelukkig net na Rome toen we inmiddels in Toscane waren. Dit is de milde versie, de 42 kwam ook voorbij. Uit de auto stappen en denken: “Rot op met die föhn in mijn gezicht blazen”. Hitte, daar klaagden anderen altijd over, ik nooit. Toen het brein en het gevoel het nog wonnen van de makke. Inmiddels wint de makke. Vroeger werd ik vooral actief vanaf dertig graden, tegenwoordig zie ik dan letterlijk alles wazig. Hete mist, noem ik het. Heel leuk zo’n Toscaans landschap, maar vanuit mijn falende zicht bij dertigplusgraden helaas vrij mistig.

Met airco en zwembad trouwens prima te doen, de locatie was fantastisch daar in Toscane. Op een wijnboerderij met zoveel rust en privacy. Godskolere wat was het mooi.

Stadjes bezoeken werd ineens ’s avonds vanwege de hitte. Wat trouwens ook wel weer mooi was met die lichtjes. En ook, ik weet nog precies welk hoopje hopeloze ellende ik was aan het begin van dit jaar met dat best wel donkere dal. Dan maar Lucifer en wazig zien. Mentaal geploeter is zoveel malen meer verwoestend in al het zijn.

De vakantie was best te pruimen hoor. Vele momenten waarvan ik oprecht heb genoten. Ik heb zelfs een Facebookwaardige foto van gladgeschoren benen die ook nog eens gladder lijken dan in het echt met hangvel, jeuj. Niet gaan zeiken over die spatader op rechts hè, ben ook geen zestien meer. Hier zat ik vaak met een muziekje op, benen in het water. Enorm veel rust. Ja, dat was echt fijn. Zelfs met vijf keer per nacht buiten zitten vanwege het slechte slapen.

Een zandpad leidde ons naar het huis, niet te vinden op een kaart. Links het terras, rechts het huis met airco en verderop het zwembad.

San Gimignano was wederom mijn favoriet. Mooier dan Siena en Florence. Nu daar na al die tijd met Oudste, 21 jaar geleden ook al, maar toen zat ze nog binnenin, als uit de kluiten gewassen foetus. Kijk daar staat ze rechts, die foetus van toen, 21 jaar later.

Sfeer

   

En als de zon dan onder gaat daar in Toscane… dit was bij het huisje. Nooit zelf gezien, want toen lag ik altijd voor pampus op bed.

Soms reden we door de heuvels met de ondergaande zon en dat voelde alsof je in een filmdecor was beland. Sommige clichés zijn gelukkig echt heel erg mooi.

Katten die ’s avonds op je schoot liggen… Dat alles van zoveel rust. Echt zoveel rust.

En op de allerlaatste avond hadden we de Chianti Classico van Eva en Fabricio, onze hosts die hun eigen wijn maken van de wijngaarden die we om ons heen zagen. Die laatste avond met die wijn, dat moment, die stilte. Ik ken mun wijntjes, maar heb werkelijk nog nooit zo iets fijns geproefd. Daar onder de Toscaanse hemel die avond.

Ik ben een simpele vakantieganger die een poging doet een reiziger te lijken. We doen allemaal pogingen om te zorgen dat het leven een beetje leuk en draaglijk blijft.

“In de poging ligt al het moois”, aldus Griet op de Beeck in haar boek ´Vele hemels boven de zevende’. Een van de boeken die ik las daar in Toscane en het was een aaneenschakeling van zoveel moois en zoveel mooie taligheid. Las haar tweede boek ´Kom hier dat ik u kus´eerder dan dit debuut en dat vond ik ook al meer dan mooi, maar als schrijver zo’n debuut schrijven, wonderbaarlijk mooi.

En van alle plekken op de wereld, wat houd ik toch enorm veel van mijn eigen plek.

Thuis.

9 gedachten over “Vakantie”

  1. Hé liefie, mooi verhaal! Fijn om te lezen. Ook herkenning😉
    Ik wil dat adres wel van dat mooie plekje in Toscane. Wie weet komen wij wel een keer uit die caravan😁
    Soen, 10

    1. Vooralsnog heb ik nog steeds een mooi beeld van twee heel tevreden en genietende mensen voor een caravan op een fijne en rustige camping. Zelf gezien! Mocht je ooit toe zijn aan eens wat anders, dan stuur ik je met liefde die plek in Toscane door. Ik denk wel dat ik er ooit terug zal komen, vooral als ik echt naar rust zou snakken. En dat van die katten die onze schoot opzochten elke avond, ik vond dat zo fijn. Er was ook nog Titi, de hond. Ook zo’n lieverd, Hij had een zendertje om zijn hals want hij ging ’s nachts op pad en bewaakte de boel, everzwijnen op afstand houden en dat soort dingen. De hosts moesten hem vaak ergens uitgeput ophalen ’s nachts, vandaar dat zendertje. Als je bij mensen bent die zo van dieren en natuur houden, dan weet je dat je op de goede plek zit.

      Dag lieve lieverd en kersverse oma, denk veel aan je nu. Zo mooi, Thomas. Geniet xx

  2. Ik houd niet van steden en van grote mensenmassa’s. Ik houd wel van bergen en die vind ik hier niet, dus ga ik er naartoe. Van natuurwandelingen houd ik ook en dat doen we dan gedurende de tijd dat we niet op vakantie zijn.

Geef een reactie op Atthesea Reactie annuleren