Pret en passies

Persoonlijk vind ik het nog wel meevallen, hoe vaak ik iets zeg over David Bowie. Maar in al die jaren blijkbaar vaak genoeg, zodat de meeste mensen die mij kennen wel op de hoogte zijn van mijn liefde voor die artiest. Nu even wat meer natuurlijk, zoveel nieuws rondom die man, musical Lazarus in New York, ‘Bowie is’ expositie in Groningen van start gegaan en een nieuw album uit in januari. Het zijn leuke tijden voor fans. Ik houd het zelf amper bij tegenwoordig. Wees niet bang, ik ga het ook over andere dingen dan die man hebben in dit schrijfsel. Heel even.

Ik ontvang over Bowie soms links, een tag, iemand heeft een krantenknipsel voor me uitgeknipt, goede vrienden vinden de leukste Bowiedingen in kringloopwinkels en nemen dat voor me mee. Mijn moeder gaf me laatst een LP met een jaren 60-compilatie die er al was toen ik nog thuis woonde. “Staat een liedje van Bowie op, vind je vast leuk”. The Laughing Gnome. Uitgerekend dat nummer heeft al eens tot hilarische taferelen gezorgd op een feestje jaren geleden in de UK met eensgezinde Bowienutters. In de categorie: “Maar goed dat mijn moeder hier geen weet van heeft”.

Nog steeds heb ik het minder over Bowie dan vele anderen over voetbal, hun bedrijfje, bandje of huisgenoot kat, dus voel mij verre van schuldig. Ik overdreef zelf ook vaak wat de hond betreft, toen zij er nog was. Maar ach. Snap liefhebberijen en erger mij geen seconde aan de passie van een ander.

Mijn affiniteit met vuurtorens is ook bekend. Vanuit verschillende delen van de wereld heb ik inmiddels vuurtorens of vuurtoren gerelateerde dingen gekregen. Mensen groeten of taggen mij bij een vuurtoren, delen een foto, sturen kaartjes. Dat denken aan is zo lief en waardevol. Staat allemaal in mijn kabinetje, naast veel ander dierbaars. Ik gun iedereen zo’n kast met hele fijne en mooie dingen, barstend van liefde en waarde en dat je dat dan elke dag ziet. Niks geen prullaria. Bij brand zou ik na man en kinderen vervolgens die kast proberen te redden.

Dat sommige mensen Bowie dénken als ze je zien geeft wel te denken. Zo kwam ik een keer nietsvermoedend aanlopen richting het plaatselijke kermisterrein en schalde iemand met een megafoon, een kilometer verderop vanaf het terrein: “Bowie is bijna in the house!” Hoe genant. Ik moest wel lachen, maar het schaamrood kroop tot mijn navel. Mensen hebben echt geen idee hoe verlegen ik eigenlijk ben.

Of die keer in het café met vrienden voor aanvang van een pubquiz. Toen mijn cabareteske neef en plaatsgenoot arriveerde (de quizmaster die avond) en ons glimlachend begroette met : “Ha, het Bowieteam”. Ook best genant en een tekortkoming naar desbetreffende vrienden die veel meer van muziek weten dan ik. Er was zelfs een rijtje Bowievragen, maar we waren als team al uitgeschakeld voor dat. Ja, toen wist ik alles, hmpf.

Aanstaande maandag naar de tentoonstelling ‘Bowie is’ in het Groninger museum. Zelfs de meiden gaan mee. Hoe leuk is dat. Ze hebben echt hun eigen zeer andere en persoonlijke voorkeuren in muziek, maar nieuwsgierig genoeg.

De hele stad staat in het teken van mijn ouwe held, in etalages en omlijstende optredens. De recensies over de tentoonstelling zijn tot nu toe uitermate lovend. Ook van recensenten die geen fan zijn van Bowie. Sommigen zijn het nu wel. Een mooi statement las ik in een van die recensies, dat het niet zozeer alleen om de muziek en de items gaat, maar dat het creatieve proces, het in het hoofd kruipen van een creatief persoon zo enorm zichtbaar en voelbaar is gemaakt middels deze expositie.

En waarom Bowie nog steeds relevant is. Ook voor jonge mensen. Zie hier een recente impressie.

Ik heb er zin in en kijk er al weken naar uit. Ook naar het nieuwe album Blackstar. De laatste twee onthulde nummers vind ik prachtig. De twee hiervoor absoluut niet. Zo gaat dat met Bowie.

Niet veel aan het bloggen tegenwoordig. Weinig puf. Geniepig gedoe van uitvalletje hier en daar. En moe. En dan nog meer moe. Zo gaat dat eerst een tijdje. Praten met mensen en je ogen dichtknijpen om te focussen, je wilt luisteren en gezicht en hoofd gaan van deng deng. Je wilt niet naar je razende hoofd grijpen, want ergens weet je dat dat onbeleefd is. En dan komt die – goh was jij er ook weer – typische duizeligheid en dat – hey you again – slepende linkerbeen. En het moment dat reuk en smaak dan weer compleet verdwijnen (zo jammer, die kerstboom niet kunnen ruiken of kaas kunnen proeven). Dat elke hap die je moet kauwen en hem ook nog proberen weg te slikken op een marathon lijkt, dat praten en eten niet samen gaan, dat is geheid verslikken. Dat elke prikkel er weer een teveel is. Hm.

Ik had daar zo geen zin in. Geen zin in de neuroloog bellen, de constatering en dat ik daar dan weer wat mee moet. Geen zin in het scenario van mensen die zelf druk zijn, met hun eigen sores momenteel en dat ze dan weer ingeschakeld moeten worden om mee te rijden, omdat ik dat zelf niet kan nu. Naar het ziekenhuis voor dat infuus vijf dagen lang. Dat het monster mij regelmatig bij de lurven pakt is een, maar dat anderen daarin betrokken worden, liever niet. Ik dacht, ik doe het gewoon rustig aan. Waait wel over.

En dan komt het kantelpunt dat manlief een beetje boos wordt, om het wegwuiven en een moeder die niet snapt dat je niet aan de bel trekt. Dus eindigde ik toch nog in een gesprek met mijn neuroloog. Dat je stiekem nog even hoopvol bent in het meevallen, deskundigen doen namelijk nooit zo dramatisch. Vooral mijn eigen neuroloog niet. Maar nee. Schub it is. Dus ben weer aan het kuren. En dat kan tegenwoordig zonder infuus en dat hele gedoe, lang leve de wetenschap! Gewoon een tabletje. Had ik dat eerder geweten, dan had ik eerder aan de bel getrokken. Minimale belasting voor anderen, blij!

pred

Nog twee dagen te gaan. Hopelijk net die boost om me net op tijd weer op de been te krijgen maandag. Ik zie er inmiddels uit als een tomaat, van kruin tot enkels. Typisch Prednisonhoofd. Maar nu de derde dag, zijn er toch minimale lichtpuntjes te bespeuren. Been sleept net iets minder en minder deng deng in het koppie. Lichtelijk hyper wordt je er wel van, ik heb geen ervaring met drugs, maar snap het fijne gevoel van het chemisch opgetild worden wel een klein beetje. Nadeel is dat je ’s nachts ook heerlijk opgetild wakker ligt.

Met rode wangen van de pret en de Pred naar Groningen dus. Zag de tentoonstelling al eerder in Londen een paar jaar geleden, waar de aftrap was. Hoe mooi was dat. Samen met lieve Tien, een van mijn dierbare Bowiemaatjes. Dat we los van elkaar, zonder het te weten, er achter kwamen dat we op uitgerekend dezelfde dag tickets hebben voor de tentoonstelling in Groningen deze keer. Van al die dagen! Hoestmogelijk. Even een moment pikken haar en haar kleindochter ook nog te zien, fijn.

Londen toen, V&A museum, juni 2013. Met stiekem genomen foto’s van binnen, dat was eigenlijk zeer verboden. Niet doorvertellen.

b8   DSC00957  b1

En met de Kerst voor de deur en dat ik het geluk heb dat dat altijd nogal gezellig is met familie van alle kanten, nu even grof geschut inzetten om dat allemaal leuk te laten verlopen zonder gedoe. Mijn zwager en schone zus kunnen zo lekker koken en ik wil dat proeven! En kunnen praten tussendoor.

Fijne Kerst allemaal! Doei.

6 gedachten over “Pret en passies”

  1. Lieve dappere HERO van mij, Bowie is, en Greetje is ook, enorm… Met lief enzo, met dapper en creatief en geestig… X

Geef een reactie op Karoline Reactie annuleren